What's in a name?
What’s in a name?
“What’s in a name? That which we call a rose,
By any other name would smell as sweet.”
Een bekende monoloog uit Shakespeare’s Romeo and Juliet.
Klinkt toch aardig, zeker omdat Shakespeare een groot Engels schrijver was uit het midden van de 16e eeuw. En die hierboven aangehaalde uitspraak lijkt logisch (Bron: Johan Cruijff, een groot voetballer.)
Ik echter bestrijd Shakespeare’s uitspraak. Nu heb ik een tuin die vooral groen is. En niet zoals al mijn vage kennissen hun grondgebied volleggen met grote grijze tegels en grijs grit, het geheel vol zetten met zwembaden of jacuzzi’s, een buitenkeuken en een loungeset (natuurlijk ook in het stemmige grijs). Het heeft geen zin tegen die mensen te zeggen dat een tuin nog steeds onder de definitie valt (Bron: Wikipedia) “ Een tuin is een begrensd stuk grond waarop gewassen worden geplant of verbouwd”. Maar wat denk je van de planten die achter in mijn tuin staan met mooie gele en paarse bloemen, maar luisteren naar de naam: stinkende gouwe, smeerwortel en duivelskervel.
Ik begrijp hun meelopers gedrag wel: het is te koop, het is nieuw, het is van deze tijd en je kunt vrienden (if any) uitnodigen, die hun ogen uitkijken naar wat jij allemaal in grijs kunt bekostigen. Niemand, ik zeg niemand, heeft ooit nog tegen mij gezegd dat de dennen, sparren en eiken die meer dan 100 jaar oud zijn, ook bijdragen aan de waarde van het onroerend goed. En ik heb er heel wat staan.
OK, nu zijn we aangekomen bij het bruggetje naar het onderwerp, dat ik wilde bespreken: aandacht voor de natuur. (Wetenschappelijk bewezen haakt nu 70 % af)
Op de WUR (Wageningen University & Research) hebben ze geconstateerd dat sinds enige tijd in Gelderland er een nieuwe mierensoort aanwezig is: het mediterraans draaigatje (Italië?). Mooie naam want een draaikont is ook een persoon die op het eerste oog geen vlieg kwaad doet. Deze rap lopende mieren echter, komen met tienduizenden tegelijk naar een locatie en zorgen voor flink wat overlast: ze bijten, ondermijnen, maken nesten van honderden meters lang (je ziet het aan het zand dat ineens op de stenen ligt i.p.v. eronder). Het is duidelijk. Als ik om iemand geef krijgt die rode rozen, als ik haar haat, gele tulpen. Of de kogel natuurlijk (Bron: W. Holleeder).
In ieder geval is het mierenvolk aan een enorme opmars bezig, vrij onzichtbaar zijn ze er ineens. En massaal. Het is een plaag (Bron: Kennis en Adviescentrum Dierplagen). Via ‘goedbedoelde’ plantenzendingen of meegelift op ander vehikels (Bron: Huawei/Alibaba) zodat men ze niet in de gaten had.
En die zwarte miertjes wil je niet vanwege hun ‘verhulde‘ agressie, hun bijtgedrag, hun ondermijningstactiek en stinkende geur. Hun doel is vrij simpel: eigen mierenvolk eerst: dus vermeerderen naar miljarden soortgenoten en op zoek naar voedsel in jouw huis. De mier is moeilijk te bestrijden. Als maar 1 koningin overleeft zal de kolonie zich snel herstellen (Bron: Wikipedia: ”Kolonialisme” is een ideologie die gericht is op kolonisatie. De uitbreiding van het grondgebied van een soevereine staat buiten de nationale grenzen noemt men een kolonie. Afhankelijk van de houding van de kolonisator werd er over de inheemse bevolking beslist, werd deze verplaatst of uitgeroeid.”)
De schrijver van dit mierennieuws komt van een Universiteit die goed staat aangeschreven en uit een stad (Wageningen) waar het goed vertoeven was. Zo goed zelfs dat ikzelf die er ook ooit vertoefde, het voor ik het wist of wilde, ineens afgestudeerd was tot ingenieur in de Landbouwwetenschappen.
Gelukkig eindigt de Wageningse schrijver met de geruststelling dat bij klachten je bij je Gemeente kunt aankloppen. Weg zorgen, want de Gemeente pakt dat wel even daadkrachtig op. En mijn vrees dat dit een cynisch stukje over China’s buitenlandse politiek zou worden, is daarmee ook van de baan.
(Reinout van Kalleveen, Executieve Coach & Trusted Advisor, 3 mei 2020)